Betekenis
Tuitelig – bn. (-er, -st), (gew.) tuitelachtig; licht in ’t hoofd, duizelig : hij is tuitelig
Ik sta voor Wim en geef hem een knuffel, mijn armen om hem heen slaand. Opeens zegt hij: “Niet loslaten nu hoor, anders val ik om! Ik sta heel onstabiel.” Ik vraag hoe dat dan komt, want hij staat toch gewoon op z’n beide voeten? “Ik ben lang en tuitelig, daarom.” Mijn lach buldert door de kamer als hij dat zegt. “Hoe komt het dan dat ik ook soms omval als ik gewoon op m’n beide voeten sta?” is mijn vraag. “Dat komt omdat jij kort en potsig bent. Net als een schaap. Als die op z’n rug ligt komt hij ook nooit meer overeind.” Dus…
0 reacties