Betekenis
Zelfstandig naamwoord
- sneeuw (de ~)
storing in televisiebeelden - sneeuw
in kristallen bevroren water
“De sneeuw zeeg dwarrelend neer uit de grauwe lucht en vormde al snel een dikke laag op de takken.” - sneeuw
ruis weergegeven door een televisietoestel
“Door technische problemen bevatte het beeld veel sneeuw.”
Voorbeeldzinnen
- De sneeuw is verdwenen.
- De sneeuw is gesmolten.
- De sneeuw is gesmolten.
- De regen veranderde in sneeuw.
- Er is veel sneeuw gevallen.
- De regen ging over in sneeuw.
- Ze spelen graag in de sneeuw.
- De berg is bedekt met sneeuw.
- De trein had vertraging vanwege de sneeuw.
- Er ligt sneeuw op de berg.
0 reacties